Torak rende zo hard hij kan. Hij had de geur van Kio opgepikt en wilde graag met hem spelen. Maar plotseling moest hij remmen. Hij was bij een grond-overgang aangekomen. Hier was de zwarte aarde gemengd met een gelige soort. Torak had nog nooit zoiets vreemds gezien. Gele aarde, wat moest je daar nou mee. Toch was hij nieuwsgierig. Voorzichtig stapte hij verder. Tot alle bekende had plaats gemaakt voor het vreemde. Torak voelde hoe het tussen zijn voetkussens kroop en hoe hij er een klein beetje in wegzakte. Hij schrok en met een sprong stond hij weer op zijn geliefde aarde van het woud. Maar Torak wist dat hij, als hij met Kio wilde spelen, toch over de gele aarde moest lopen. Hij liep onrustig rondjes. Wat moest hij nu kiezen? Uiteindelijk besloot hij dat hij toch naar Kio ging, want die was jonger dan hij en moest ook over de gele aarde hebben gelopen. Torak liep met tegen zin in de richting van Kio. Hij merkte dat de kleien vos verder weg was dan eerst, omdat zijn geur zwakker werd. Torak moest rennen om het in te kunnen halen. Hij probeerde een sprintje te trekken, maar de mulle ondergrond veerde hem tegen. Maar Torak zette door.
Daar zag Torak ineens een heel groot meer. Het was zo groot dat hij de overkant niet eens kon zien. Hij liep er naartoe, want hij had dorst gekregen van al dat rennen. Met een grote lik slokte hij een hele boel water naar binnen, dat hij daarna meteen weer uitspuugde. Het water was vreselijk zout. Hij probeerde het zout van zijn tong af te vegen met zijn vacht, maar dat werkte ook al niet. Misschien kon hij de smaak maskeren met vlees. Niet ver bij hem vandaan was namelijk een nest met jonge vogeltjes erin. Als hij er eentje opat, vergat hij vast de zoute smaak. Even snoof hij in de lucht om te ruiken of de ouders niet in de buurt waren. Daarna rende hij op de kleine beestjes af. Maar toen hij te dicht in de buurt kwam, spuugde ze een smerige, stinkende en plakkerige vloeistof op hem. Torak ging gauw bij het nest vandaan. Daar probeerde hij zich schoon te likken, maar de sap smaakte zo bitter dat hij er maar gauw mee ophield. Er zat niets anders op dan in het zoute meer te springen, zodat de troep van hem af zou spoelen. Gelukkig werkte dat heel goed, maar toch begon Torak deze plek te haten. Hij snoof weer in de lucht om de geur van Kio op te vangen. Tot zijn verbazing kwam Kio op hem afgerend. Dat was mooi. Gauw sprong hij uit het water en rende op Kio af. "Hoi," zei hij vrolijk kwispelend toen hij eindelijk op de plek van bestemming was gekomen.